PREMIUM
‘‘Lukt het wel?’ vraagt het meisje me, terwijl ik mijn fiets overeind probeer te houden’
Ze gaat heel vrolijk het weekend in, Josephine. Vijf kilometer rennen al in de benen, het zonnetje schijnt. Totdat een ontmoeting bij de fietsenstalling haar even terugzet. En hoe.
Zaterdag, mijn favoriete dag van de week. Rondje rennen over de hei, en dan naar de markt. Gewoon, in mijn renpakje, knalroze hardloopschoenen, who cares. Dochter die een weekend thuis is van studie kijkt me misprijzend aan. ‘Mam, dat kan toch niet? Doe normaal! Je bent te oud om zo te blijven rondlopen.’ Ik lach haar toe, en spring op mijn oude omafiets. Wat nou.
Haring of kibbeling
Slenteren van kraampje naar kraampje, tassen die steeds voller worden. Groenten en vanalles voor heel de week, lekkers voor heel het weekend. Tussenstop bij de viskraam voor haring of kibbeling, tussenstop bij het Franse kraampje voor een worstje. Kopje koffie in het zonnetje achter een grote zonnebril en dan terug naar mijn omafiets. Dit is weekend!
Boodschappen en bloemen
Naast me komt een jonge vrouw naar haar bakfiets gewandeld, waar ze haar drie tassen boodschappen en een bos bloemen in legt. Mijn fiets is voor haar gemak klem gezet. Type fris, jong, alles op orde, haar in de krul, ook gezellig het weekend in. Haar boodschappen gaan met een kleine zwaai in de bak. Ik hang wat tassen aan mijn stuur en tik met mijn roze sportschoen de standaard omhoog.
Geen kinderen op zaterdagochtend
‘Lukt het wel?’ vraagt ze me, terwijl ik mijn omafiets overeind probeer te houden en tegelijk de boodschappen in de fietstassen wil proppen. Ja hoor, natuurlijk, oefening baart kunst. Doe ik al jaren, ik heb hele huizen verhuisd op een fiets, wil ik zeggen. Maar ik knik maar naar de bakfiets. ‘Handig hoor! Geen kinderen op zaterdagochtend, maar de boodschappen.’
Misschien een tip? vraagt ze
Nou, en daar komt het. ‘Ja, zo fijn, zo’n bakfiets. Heel het setje kan erin. Twee jongens en een klein meisje. En vriendjes die komen spelen, en de stepjes als de jongens niet meer verder willen en de hond vindt het ook zo leuk…’ Ik ben klaar met tassenproppen en wil haar een fijn weekend wensen. ‘Misschien een tip?’ vraagt ze nog. Dan schiet ik in de lach. ‘Dankjewel, maar ze zijn allebei het huis net uit.’ Even is het stil. ‘Maar toch’, vervolgt ze dan, dat mevrouwtje Fris: ‘Ik bedoelde eigenlijk voor de kleinkinderen?’